22 augustus 2007

Consumptie

Consumptie van voeding is een behoorlijk intieme, dagelijkse gebeurtenis die voor buitenstaanders moeilijk direct waarneembaar is. Het is verbonden met grote emotionele betekenis: de maaltijd behoort tot de uiterst kwetsbare en zeer gewaardeerde ontmoetings- en verstevigingspunten van informele relaties.

In de foodstudies wordt een onderscheid gemaakt tussen de fysiologische, esthetische, communicatieve en sociale functie, de culturele functie en de morele functie. Voeding heeft betekenis voor de smaak (esthetische betekenis), voor het op gang brengen en handhaven van sociale integratie in de groep ( maaltijd als communicatie; sociale betekenis zowel de kwantiteit als de kwaliteit van voeding is een communicatiemiddel); voor identificatie van verschillen tussen (status) groepen, onderscheiding (culturele betekenis); tenslotte zegt voeding iets over wat voor een soort mens je bent, wat voor een soort leven dat je wenselijk acht, en natuurlijk over de al dan niet rechtvaardige verdeling van rijkdom (morele betekenis) De fysiologische betekenis heeft betrekking op de pure overleving, op dat wat het lichaam minimaal nodig heeft om zich in stand te houden.

Maar het verband tussen technologische ontwikkelingen en de bereiding van maaltijden moet niet onderschat worden: deze zijn van grote invloed op wat er gekookt wordt – en hoe. Zo is de kleine keuken met een simpel haardvuur oorzaak dat in de meeste agrarische eetculturen soep zo’n hoofdrol speelt: omdat dat gerecht heel lang op zacht vuur in de haard kan sudderen. Heden ten dagen speelt de aanwezigheid van vrieskast en magnetron een centrale rol bij de keuze voor bepaalde typen fastfood: die overigens goed inspeelt op het toenemend aantal vrouwen dat buitenhuis werkt en geen tijd meer neemt om thuis te koken.

Sociologen als Giddens, Beck en Schulze laten zien dat individualisering ertoe geleid heeft dat een veelheid van levensstijlen ontstaan is die eveneensverschillende vormen van solidariteit representeren.

A)De Hoogcultuur; met als typische indicatoren:
voorliefde voor klassieke muziek,‘echte’literatuur en de Franse keuken;

B)De Massacultuur: met als typische indicatoren:
voorliefsde voor populaire muziek, tv quizzen en fastfood:

C)De Action-cultuur met als indicatoren:
rockmuziek, thrillers en etnische keukens.

Deze drie schema’s leveren minimaal vijf levensstijlen op, die ieder een bepaalde voedingsstijl impliceren:

1)integratie-levenstijl:
staat voor gezelligheid (tegen hoogcultuur en voor massacultuur); veelvuldig gebruik van traditionele keuken;
2)harmonie-levenstijl:
staat voor formeel goed gedrag, geborgenheid (voor hoogcultuur) veelvuldig gebruik van fastfood;
3)niveau-levensstijl:
staat voor het streven naar het betere, hogere; bezoekt veel restaurants (voor hoogcultuur); veelvuldig gebruik van slowfood;
4)zelfverwerkelijking-levenstijl:
meer artistiek, bezoekt kroegen, doet aan ecotourisme (voor hoogcultuur en action-cultuur); gericht op functionele voeding, slowfood en urban-community farming;
5)amusement-levensstijl:
orienteert zich op tv-sterren, doet aan fitness, bezoekt speelhallen (massacultuur en actiocultuur); veelvuldig gebruik van fastfood.

Geen opmerkingen: