25 oktober 2007

La grande Bouffe

Vier succesvolle mannen van middelbare leeftijd zijn vastgeroest in de sleur van het leven. Dan nemen ze een radicale beslissing; ze trekken zich terug in een landhuis om zichzelf letterlijk dood te vreten.

Regie: marco ferreri
frankrijk, 1973



Klassiek meesterwerk van Marco Ferreri dat in de jaren zeventig veel ophef veroorzaakte. Vier mannen van middelbare leeftijd, Marcello, Michel, Ugo en Philippe (de acteurs hebben in de film dezelfde namen als in het echt) zijn in het dagelijks leven succesvol (piloot, televisieproducer, rechter en meesterkok) Ze zijn vastgeroest in een leven van werken, eten, drinken, vrijen en slapen. Om los te breken uit dat deprimerende bestaan besluiten ze te kiezen voor de meest radicale oplossing. Ze trekken zich terug op een landgoed met het voornemen zich binnen een weekend letterlijk dood te eten. Op verzoek van Marcello worden er prostituees in huis gehaald, die na een wilde nacht geshockeerd afhaken. De mollige, lieve schooljuffrouw Andréa blijft wel tot het einde en ontpopt zich als surrogaatmoeder/lustobject voor de mannen. De mannen praten, vreten, vrijen, vreten, drinken, vreten en vreten.

Het was een schandaal dat 29 jaar later nog maar moeilijk voorstelbaar is. Nu klinkt het als een leuk, maar nauwelijks shockerend idee voor een reality soap.
'Waarom blijven jullie toch eten, als jullie geen honger hebben?' roept een prostituee halverwege La grande bouffe tegen vier mannen die naar eigen zeggen een 'gastronomisch seminarie' volgen en zich onafgebroken volvreten.

Regisseur Marco Ferreri noemde zijn film het werk van een moralist, en het is een verbaasde hoer die zijn visie op het viertal uit mag spreken.

De boodschap ten spijt riep de film bij de première in Cannes in 1973 woedende reacties op. Van cultuurminister Maurice Druon werd in een petitie geëist dat hij voortaan op de goede smaak van de Franse inzendingen op het festival zou toezien.

Het was een schandaal dat, gezien de inhoud van La grande bouffe negenentwintig jaar later nog maar moeilijk is voor te stellen. Vier mannen van middelbare leeftijd trekken zich terug in een afgelegen huis, om daar dagenlang zoveel mogelijk te eten: nu klinkt dat als een leuk, maar nauwelijks shockerend idee voor een reality soap.

Twee van de hoofdrolspelers, Phillippe Noiret en Michel Piccoli, vertelden naderhand dat ze jaren later nog op straat werden beledigd vanwege de film. In die identificatie van acteurs met hun rollen ligt waarschijnlijk een van de redenen voor de verontwaardiging. Net als de andere hoofdrolspelers, Marcello Mastroianni en Ugo Tognazzi, waren Piccoli en Noiret grote sterren van wie stijl en glamour werden verwacht. Dat juist zij - en nog wel onder hun eigen namen: de personages noemen elkaar in de film Marcello, Michel, Phillippe en Ugo - bereid waren tot zoveel wansmaak en diarree en scheten versterkte het schokeffect.

De winderigheid van Michel Piccoli duurt vaak vele seconden en klinkt met een overweldigende resonantie. Subtiel is het niet - net zo min als de versnelde beelden van de oesters etende Tognazzi, of Piccoli's karakterisering als homo door hem een roze coltrui aan te trekken en balletoefeningen uit te laten voeren -, maar wat scheten betreft zijn we inmiddels wel wat gewend.

Filmhistorici zouden een soort stamboom kunnen opstellen van de scheet in de cinema, en dan zou duidelijk worden op welke manier wat nieuw en controversieel was in La grande bouffe, zich nu als platte humor in het midden van de mainstream heeft genesteld. De afgelopen twee maanden waren in de Nederlands bioscopen uitbundige scheten in het zwembad (Out Cold) en in een galmend harnas (Scooby Doo) te horen.

Een andere traditie waarin de film van Ferreri kan worden geplaatst is die van Markies de Sade. Het idee van de vier leden van de bourgeoisie die zich afzonderen, om zich vervolgens helemaal aan hun hedonisme te wijden is duidelijk afkomstig uit diens pornografische 120 dagen van Sodom. Alleen hebben de beeldschone jongelingen plaatsgemaakt voor varkentjes gevuld met noten en chocolade, en de knappe meisjes zijn veranderd in ganzen die in de vervallen tuin worden geslacht.

Toen Pier Paolo Pasolini twee jaar na La grande bouffe zijn De Sade-verfilming Salò o le 120 giornate di Sodoma maakte, was de invloed van Ferreri duidelijk merkbaar. Die had de mogelijkheid gecreëerd voor regisseurs om een publiek lichamelijk te treffen, om scènes te filmen die hongerig of misselijk maken. En Pasolini ging daarin nog een stap verder: Ferreri's voedsel, kots en stront, werd bij hem bloed, kots en stront.

Plezier beleven de vier eters, die bemoederd worden door de uitblinkende Andréa Ferréol, overigens niet aan hun fysieke uitspattingen. Wanneer Michel Piccoli zich met heftige darmstoringen aan de 'Grote schranspartij', zoals de film bij de eerste Nederlandse uitbreng heette, wil onttrekken, proberen de anderen hem ervan te overtuigen toch nog wat extra puree te nemen. 'Stel je voor dat je een jongetje in Bombay bent. Je hebt honger... Je hebt zo'n vreselijke honger... Wat doe je dan? Je eet!'

Een perverse redenering die aangeeft in welke situatie de kok, de rechter, de tv-producent en de piloot zijn beland. Ze willen allang niet meer, en moeten zichzelf dwingen verder te eten. Op dezelfde manier als Mastroianni van zichzelf eist dat hij als een echte Casanova altijd door vrouwen wordt omringd, terwijl zijn lichamelijke lust bij zijn ambities achterblijft.

Het moralisme van Ferreri richt zich niet op mannen die zich aan primitieve instincten overgeven, maar op de verplichting te vreten en te neuken. Als La grande bouffe, zoals altijd is beweerd, een kritiek op de consumptiemaatschappij is, dan vooral op het gebod dat iedereen verplicht, zoveel als maar mogelijk is, dient te genieten van eten, seks en Bugatti's.

Het is geen passie voor voedsel waaraan het viertal tenonder gaat, maar de trouw waarmee ze denken aan die opdracht te moeten voldoen. In die wanhopige toestand is het een logische uitweg in een lange, obscene maaltijd te ontbijten, lunchen en dineren tot het einde.

Voor wie zo diep gelooft in het genot van voedsel, is zo'n exces natuurlijk de verwezenlijking van een droom. Maar tegelijkertijd is de dood ook een ontsnapping. Want alleen wie overleden is mag een dessert weigeren.

Ik heb de film 27 oktober jl gekeken. Heftige film, ik kan het nog niet koppelen. Alles mocht, kon, binnen het terrein van dat huis. Eten, boeren, scheten, neuken, ergens was nog spraken van een beetje echte liefde maar die bleek eenzijdig, alles mocht voor eigen genot, dit stond voorop, tot de dood volgt. Ouderwets landhuis als decor. dode, hele, dieren werden door de slager gebracht. Gewoon veel gevreet.

Geen opmerkingen: