17 december 2009

Nederlandse identiteit

De Nederlandse Identiteit?: De Nederlandse Kunstgeschiedenis van de jaren zestig tot nu is een interdisciplinair onderzoeksproject van Museum De Paviljoens over Nederlandse kunst van 1960 tot nu met tentoonstellingen, activiteiten en een handboek voor de nieuwste generatie Nederlanders.
Nederland -
Beeld Google Maps
Wat maakt Nederlandse kunst Nederlands? In 1984 zegt Edy de Wilde, voormalig directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, in een interview in de publicatie 'De Nederlandse identiteit in de kunst na 1945' :
"Een algemeen kenmerk van de Nederlandse cultuur is de geweldige openheid. […] Nederland heeft altijd opengestaan voor invloeden van buitenaf. Niet zo verwonderlijk: de ligging aan zee, de handelsgeest die niet benauwd is met vreemde culturen in aanraking te komen. Daardoor was het mogelijk dat ook in Nederland een frisse bries kon opsteken. We zijn gelukkig niet zo gericht op inteelt van eigen ideeën en gedachten. Wij staan wel open voor buitenlandse stromingen, maar verwerken die ook op onze eigen wijze. In de kunst krijgen zij dan een onmiskenbaar gezicht."
Het identiteitsvraagstuk – “Dé Nederlander bestaat niet” betoogde prinses Maxima in 2007 tijdens de presentatie van een rapport over de nationale identiteit van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) - wordt de laatste jaren urgent aan de orde gesteld. De Nederlandse samenleving is zich meer bewust van de verschillen tussen culturele achtergronden en tradities, en deze verschillen zijn terug te zien in de openbare meningsvorming. De historisch gegroeide nationale identiteit (of: het zelfbeeld dat men heeft) en de verhoudingen tussen verschillende nationaliteiten van dit land verschuiven hierdoor . Gezien het huidige sociaal-politieke Nederland, anno 2009, doet het betoog van De Wilde vertrouwd, maar niet zo Nederland-eigen meer aan:
“[…] hoe open en geïnteresseerd Nederland is naar nieuwe invloeden van buitenaf en de mateloze invloed dit heeft op de Nederlandse kunst.”
Tijd dus om opnieuw de Nederlandse kunstgeschiedenis onder de loep te nemen: in hoeverre redeneren we nog net zoals De Wilde over de Nederlandse kunst? Is er zoiets als ‘Nederlandse identiteit’ te traceren in de Nederlandse kunst? In hoeverre zijn sociaal-maatschappelijke en geografische thema’s zoals immigratie, de stichting van new towns of het veranderende landschap in de Nederlandse kunstgeschiedenis terug te vinden? In hoeverre beïnvloedt het Nederlandse medialandschap het collectief geheugen en (hoe) zien we dit terug in de kunst? In hoeverre kunnen we vanuit het heden een poging doen wellicht over het hoofd geziene thema’s in te brengen, of alternatieve, parallelle, geschiedslijnen toe te voegen aan de chronologische geschiedschrijving van de Nederlandse kunstgeschiedenis?
'De Nederlandse Identiteit?/ Dutch Contemporary?' is een onderzoeksproject van Museum De Paviljoens met tentoonstellingen en activiteiten naar het doorklinken van 'Nederlandse identiteit' in de geschiedenis van de Nederlandse kunst van 1960-nu. Sinds de tentoonstelling Nonlinear Editing (2002) thematiseert Museum De Paviljoens in tentoonstellingen, lezingen en publicaties de Nederlandse identiteit aan de hand van de Nederlandse kunst na 1960. De komende vier jaar wordt dit onderzoek geïntensiveerd in een specifiek programma dat in 2011 – 2012 zal leiden tot een grote eindtentoonstelling en een handboek waarin het onderzoek manifest wordt gemaakt.
Vanuit een interdisciplinaire invalshoek gaat het museum samenwerkingsverbanden aan met universiteiten, middelbare scholen, culturele instituten en musea teneinde een publicatie ‘De Nederlandse Identiteit?: vijftig jaar Nederlandse kunstgeschiedenis’ te maken voor leerlingen van de bovenbouw VO en eerstejaars studenten HBO/ WO. De publicatie is bedoeld als een nieuw handboek voor de hedendaagse Nederlandse kunstgeschiedenis en wil recht doen aan de dynamische ontwikkeling van kunst en cultuur van de Nederlandse samenleving in de afgelopen decennia. Deze publicatie is beschikbaar vanaf september 2011.Heeft u suggesties voor Museum De Paviljoens of wilt u mee discussieren over ‘De Nederlandse Identiteit?’, registreer u met een profiel op www.depaviljoens.nl met (o.a.) het trefwoord ‘identiteit’ en deel artikelen, informatie en communicatie met derden rond dit thema.
1 Geurt Imanse (red.), De Nederlandse identiteit in de kunst na 1945, Meulenhoff, 1984, p. 112 Bron: Leerssen, J. ‘Joep Leerssen over identiteit en verantwoordelijkheid’, Athenaeum Illustre, nummer 12, december 1997, p. 58

17 november 2007

Eat this

Voedsel lokt de mens uit zijn tent


De centrale rol die voedsel speelt in het publiek domein is nog lang niet uitgekookt, volgens Maurice Nio in zijn nieuwe boek Eat This! Het kookpunt van publiek domein. De drie bekendste soorten voedselaanbieders – buitenmarkt, supermarkt en restaurant – zijn volgens hem in Nederland nogal magertjes: ééndimensionaal en beperkt in hun aanbod en diensten.

Alle drie zijn volgens hem bewust afgeslankte en gestroomlijnde formules die zich centreren rond één van de aspecten van het kopen, bereiden of consumeren van voedsel en verder niet buiten zichzelf treden, laat staan zichzelf transformeren tot een nieuw publiek domein. Zelfs de markt, waar je bruisend stedelijk leven verwacht, beschrijft Nio als een defilé van onderontwikkelde kramen, een plek waar je alleen iets te zoeken hebt als je snel boodschappen wilt doen.

In het boek laat hij 25 markthallen zien. Dit soort markthallen zijn over de hele wereld bekend, maar niet in Nederland. Nieuwe Europese wetgeving, waarin staat dat het aanbieden van verse producten hygiënischer moet worden geregeld, zal zorgen dat een aanzienlijk deel van het voedselaanbod een plaats krijgt in een gebouwd onderkomen waar de gewenste controleerbare condities bestaan.

Ter inspiratie laat Nio de Nederlandse eetcultuur in zijn onverwachte diversiteit zien. De fotoserie Want alles is mond van Otto Snoek toont het deprimerende deel hiervan. Philip Mechanicus schreef zijn laatste essays voor dit boek en Nio Architecten presenteert de Vuurkeizer, een ontwerp voor een nieuw marktwezen. In de hoop dat de planners dit inspirerende receptenboek lezen en Nederlandse steden een nieuwe gebouwtypologie rijker worden. Eat this!





Maurice Nio en Joan Almekinders (samenstelling):
Eat This.
Duizend & een; Amsterdam;







auteur/s Nio, Maurie en Almekinder, Joan (samenstellers)
titel Voedsel lokt de mens uit zijn tent
uitgever Duizend en Een
uitgever url Duizend en Een
plaats uitgave Amsterdam
jaartaluitgave 2006
pagina's -
ISBN 9071346366
Prijs € 27,50

15 november 2007

Jessamyn Lovell...mooi zeg

Jessamyn Lovell's series, Catastrophe, Crisis, and Other Family Traditions , is a family portrait that is sure to strike a nerve with almost everyone. The Oakland, CA-based photographer's work takes an honest look at her family, flaws and all. Lovell, a professor at Diablo Valley College in Pleasant Hill, CA, began photographing her family as a way of coping with the "stress, frustration, anxiety, and guilt" she felt due in part to her home life. Lovell has created 10 different photo albums—albums dedicated to a family member, their home in upstate New York, animals, landscapes, or even Lovell herself. "When I recognized that I was part of them, and therefore partly my own subject, I started to turn the camera upon myself more and more," she says.

Each of the 30-year-old photographer's frames evokes something different from the common (Klare ready to eat) to the intense (Mommy taking insulin) to the off-beat (Allsun with chef knife). Lovell's work is reminiscent of Sherwood Anderson's wonderful book, Winesburg, OH: both allow outsiders to enter a world that's incredibly complex, compelling, tragic, and touching.

SMITH talked to Lovell about Catastrophe, Crisis, and Other Family Traditions—and her mother's gun, too. —Kathy Ritchie
Otto Snoek

Although I was born and raised in Rotterdam, a traditional working-class harbour town, I ended up alienated in my hometown. Floods of new, immigrant faces arrived, creating big changes in a town that was already in a process of endless reconstruction – an inherited neurosis from the memorable and disastrous bombardment of the city’s centre and harbours.

These rather turbulent local developments fit remarkably well with popular cultural recreation in Dutch society. The growing commercialization of leisure has far-reaching consequences for the public space. Rotterdam grabbed its chance, and now claims to be the town of festivals, hoping to generate widespread public attention.

All this made me reconsider my attitude towards photography. This dawning of a new era, a new Rotterdam, demanded a new approach. And I felt I had to decide fast.

So for a decade now, I’ve found myself surveying the border between social criticism and compassion, trying to make visible the ambivalent relationship between the promise and the letdown of our modern way of urban life.

05 november 2007

Er is eigenlijk niets meer wat de invloed van die samenleving, met al zijn fascetten terug in zijn hok schopt. Elk hondje wat probeert binnen te komen moet je zelf terugschoppen. Gewoon vaak schoppen, dan kun je tenminste rustig eten.

Weinig tijd voor conclusies; bang om iets te missen

Het samen eten in kleine structuren, zoals het gezin, staat onder druk. Mocht je nu nog thuis aan tafel zitten met je vrouw of vent en kinderen.. Je behoort tot een uitstervend soort.

1) Onze cultuur ziet alles, ook een mens als een economisch product;

Tijd is geld.Je werk infiltreert langzaam in je privéleven. De laptop mag mee op vakantie. Je werkt over om het af te krijgen. We bellen mobiel, ook na het werk, om onze afspraken functioneel te regelen. We checken onze mail terwijl we staan te koken.

2) We hebben het een of andere rare streven om alles mee te moeten maken, want anders hoor je er niet bij. Al je tijd is volgepland met ervaringen waar je van groeit.

Reclame, tv, internet, steeds ben je bezig met alle beelden van buitenaf die je lijken te vertellen hoe het allemaal hoort. Je wil niet anders zijn uit angst voor een isolement. Alleen zijn is eng, uitgesloten worden is eng.

3) thuis blijven is saai; dan spoor je niet. "buma" zijn is uit.

Met al die prikkels om je heen mag je niet meer van spruitjes houden. Tortilla's, wraps, hummus, peppadews.. wel bijblijven want door de grote keuzemogelijkheden kiezen mensen maar kort voor iets. Morgen weer iets anders.. of iemand anders.

4) Computer, tv, mobieltjes hebben een enorme impact op de manier waarop we met communicatie omgaan. Communicatie hangt samen van korte momenten die snel voorbij gaan. Lichaamstaal speelt minder en minder een rol.

Alles is kort en snel, ook het koken, ook het eten, ook het opruimen,
zlfs 't schrven, geen tijd..allemaal icoontjes ;) das sneller.
nog een anders snap je het niet ;)

Want we moeten door naar het volgende korte contact met die mensen waarmee ik ááááááállemááááál samenleef.

30 oktober 2007

Otto Snoek, Eat this!

Iedereen moet naar buiten om aan voedsel te komen. Buiten als publiek domein, wordt gedefinieerd "als die plaatsen waar een uitwisseling tussen verschillende maatschappelijke groepen kan plaatsvinden en ook daadwerkelijk plaatsvindt"*. Aan de hand van tien beschreven formules worden in dit boek aanbevelingen, ideeen en visies ontwikkeld die voor beleidsmakers, exploitanten, retailconsulenten, ontwerpers en architecten een inspiratie kunnen zijn. Aan bod komen de Verbeterde Buitenmarkt, de Nieuwe Markt, De Submarkt, De Stationsmarkt, het Superrestaurant, De Mobiele keuken, De Restauratie, Het Guerillarestaurant, Het Buurtrestaurant, Het Thuisrestaurant. Ook werden teksten opgenomen van Philip Mechanicus over diverse landenkeukens. De vormgeving van dit boek is bijzonder: De teksten op wit papier zijn steeds verdeeld in twee kolommen van elk vijf alinea's. Deze pagina's worden afgewisseld met pagina's kleurenfoto's en fotocollages van markten, restaurants, voedsel enz. van over heel de wereld en met die in de lengte geperforeerde roze pagina's met steeds tien kleine foto's. Heel inspirerend.
Paperback | 280 Pagina's | Duizend & Een
ISBN10: 9071346366 | ISBN13: 9789071346361



Otto Snoek ging in 2004 en 2005 in opdracht van de SFU op zoek naar mensenmassa's in de stad Utrecht. Welk geheim trekt de mens in drommen naar één plek?
Opdracht: Delirious Utrecht
De waanzin van Utrecht wordt gevormd door de mensenmassa's die door de stad zwermen. Op zoek naar iets moois, een bijzondere ervaring, een koopje en soms zomaar dolend. Ze zijn met velen maar toch alleen, lijken elkaar nauwelijks op te merken.
Otto Snoek ziet des te meer.
HIj ging in 2004 en 2005 in opdracht van de SFU op zoek naar mensenmassa's in de stad Utrecht. Welk geheim trekt de mens in drommen naar één plek?



foto uit Rotterdam door Otto Snoek

25 oktober 2007

Bill Brandt



In the 1930s Bill Brandt visited the north of England. One image, showing a miner at his evening meal, aches with dignity and exhaustion. The miner, his face and fingers black with coaldust sits down to his tea, his wife looking on. Behind his shoulder is a sewing machine, carefully covered with a spotless lace doily. Above their heads clothes hang drying.

La grande Bouffe

Vier succesvolle mannen van middelbare leeftijd zijn vastgeroest in de sleur van het leven. Dan nemen ze een radicale beslissing; ze trekken zich terug in een landhuis om zichzelf letterlijk dood te vreten.

Regie: marco ferreri
frankrijk, 1973



Klassiek meesterwerk van Marco Ferreri dat in de jaren zeventig veel ophef veroorzaakte. Vier mannen van middelbare leeftijd, Marcello, Michel, Ugo en Philippe (de acteurs hebben in de film dezelfde namen als in het echt) zijn in het dagelijks leven succesvol (piloot, televisieproducer, rechter en meesterkok) Ze zijn vastgeroest in een leven van werken, eten, drinken, vrijen en slapen. Om los te breken uit dat deprimerende bestaan besluiten ze te kiezen voor de meest radicale oplossing. Ze trekken zich terug op een landgoed met het voornemen zich binnen een weekend letterlijk dood te eten. Op verzoek van Marcello worden er prostituees in huis gehaald, die na een wilde nacht geshockeerd afhaken. De mollige, lieve schooljuffrouw Andréa blijft wel tot het einde en ontpopt zich als surrogaatmoeder/lustobject voor de mannen. De mannen praten, vreten, vrijen, vreten, drinken, vreten en vreten.

Het was een schandaal dat 29 jaar later nog maar moeilijk voorstelbaar is. Nu klinkt het als een leuk, maar nauwelijks shockerend idee voor een reality soap.
'Waarom blijven jullie toch eten, als jullie geen honger hebben?' roept een prostituee halverwege La grande bouffe tegen vier mannen die naar eigen zeggen een 'gastronomisch seminarie' volgen en zich onafgebroken volvreten.

Regisseur Marco Ferreri noemde zijn film het werk van een moralist, en het is een verbaasde hoer die zijn visie op het viertal uit mag spreken.

De boodschap ten spijt riep de film bij de première in Cannes in 1973 woedende reacties op. Van cultuurminister Maurice Druon werd in een petitie geëist dat hij voortaan op de goede smaak van de Franse inzendingen op het festival zou toezien.

Het was een schandaal dat, gezien de inhoud van La grande bouffe negenentwintig jaar later nog maar moeilijk is voor te stellen. Vier mannen van middelbare leeftijd trekken zich terug in een afgelegen huis, om daar dagenlang zoveel mogelijk te eten: nu klinkt dat als een leuk, maar nauwelijks shockerend idee voor een reality soap.

Twee van de hoofdrolspelers, Phillippe Noiret en Michel Piccoli, vertelden naderhand dat ze jaren later nog op straat werden beledigd vanwege de film. In die identificatie van acteurs met hun rollen ligt waarschijnlijk een van de redenen voor de verontwaardiging. Net als de andere hoofdrolspelers, Marcello Mastroianni en Ugo Tognazzi, waren Piccoli en Noiret grote sterren van wie stijl en glamour werden verwacht. Dat juist zij - en nog wel onder hun eigen namen: de personages noemen elkaar in de film Marcello, Michel, Phillippe en Ugo - bereid waren tot zoveel wansmaak en diarree en scheten versterkte het schokeffect.

De winderigheid van Michel Piccoli duurt vaak vele seconden en klinkt met een overweldigende resonantie. Subtiel is het niet - net zo min als de versnelde beelden van de oesters etende Tognazzi, of Piccoli's karakterisering als homo door hem een roze coltrui aan te trekken en balletoefeningen uit te laten voeren -, maar wat scheten betreft zijn we inmiddels wel wat gewend.

Filmhistorici zouden een soort stamboom kunnen opstellen van de scheet in de cinema, en dan zou duidelijk worden op welke manier wat nieuw en controversieel was in La grande bouffe, zich nu als platte humor in het midden van de mainstream heeft genesteld. De afgelopen twee maanden waren in de Nederlands bioscopen uitbundige scheten in het zwembad (Out Cold) en in een galmend harnas (Scooby Doo) te horen.

Een andere traditie waarin de film van Ferreri kan worden geplaatst is die van Markies de Sade. Het idee van de vier leden van de bourgeoisie die zich afzonderen, om zich vervolgens helemaal aan hun hedonisme te wijden is duidelijk afkomstig uit diens pornografische 120 dagen van Sodom. Alleen hebben de beeldschone jongelingen plaatsgemaakt voor varkentjes gevuld met noten en chocolade, en de knappe meisjes zijn veranderd in ganzen die in de vervallen tuin worden geslacht.

Toen Pier Paolo Pasolini twee jaar na La grande bouffe zijn De Sade-verfilming Salò o le 120 giornate di Sodoma maakte, was de invloed van Ferreri duidelijk merkbaar. Die had de mogelijkheid gecreëerd voor regisseurs om een publiek lichamelijk te treffen, om scènes te filmen die hongerig of misselijk maken. En Pasolini ging daarin nog een stap verder: Ferreri's voedsel, kots en stront, werd bij hem bloed, kots en stront.

Plezier beleven de vier eters, die bemoederd worden door de uitblinkende Andréa Ferréol, overigens niet aan hun fysieke uitspattingen. Wanneer Michel Piccoli zich met heftige darmstoringen aan de 'Grote schranspartij', zoals de film bij de eerste Nederlandse uitbreng heette, wil onttrekken, proberen de anderen hem ervan te overtuigen toch nog wat extra puree te nemen. 'Stel je voor dat je een jongetje in Bombay bent. Je hebt honger... Je hebt zo'n vreselijke honger... Wat doe je dan? Je eet!'

Een perverse redenering die aangeeft in welke situatie de kok, de rechter, de tv-producent en de piloot zijn beland. Ze willen allang niet meer, en moeten zichzelf dwingen verder te eten. Op dezelfde manier als Mastroianni van zichzelf eist dat hij als een echte Casanova altijd door vrouwen wordt omringd, terwijl zijn lichamelijke lust bij zijn ambities achterblijft.

Het moralisme van Ferreri richt zich niet op mannen die zich aan primitieve instincten overgeven, maar op de verplichting te vreten en te neuken. Als La grande bouffe, zoals altijd is beweerd, een kritiek op de consumptiemaatschappij is, dan vooral op het gebod dat iedereen verplicht, zoveel als maar mogelijk is, dient te genieten van eten, seks en Bugatti's.

Het is geen passie voor voedsel waaraan het viertal tenonder gaat, maar de trouw waarmee ze denken aan die opdracht te moeten voldoen. In die wanhopige toestand is het een logische uitweg in een lange, obscene maaltijd te ontbijten, lunchen en dineren tot het einde.

Voor wie zo diep gelooft in het genot van voedsel, is zo'n exces natuurlijk de verwezenlijking van een droom. Maar tegelijkertijd is de dood ook een ontsnapping. Want alleen wie overleden is mag een dessert weigeren.

Ik heb de film 27 oktober jl gekeken. Heftige film, ik kan het nog niet koppelen. Alles mocht, kon, binnen het terrein van dat huis. Eten, boeren, scheten, neuken, ergens was nog spraken van een beetje echte liefde maar die bleek eenzijdig, alles mocht voor eigen genot, dit stond voorop, tot de dood volgt. Ouderwets landhuis als decor. dode, hele, dieren werden door de slager gebracht. Gewoon veel gevreet.

Viridiana van Bunuel

besluit om haar echte christelijke barmhartigheid te tonen door het klooster open te stellen voor de plaatselijke kreupelen en bedelaars. Zij beantwoorden echter niet aan de waardigheid die zij verwacht.

Ik heb Viridiana eergisteren gekeken. Eigenlijk een heel erg aandoenlijke film over een jonge non "Viridiana". Ze komt door omstandigheden op het landhuis van haar oom terecht. Ondanks pogingen van de oom om haar hart te winnen wil Viridiana niets van enige liefde weten. Zij wil, wanneer het weer kan, terug naar het klooster. De oom overlijdt en de bastaardzoon van de oom komt in het huis te wonen. Zolang het nodig is helpt Veridiana mee in het landhuis. Ze neemt de plaatselijke armoedzaaiers, kreupele, bedelaars en zieken aan om op het grondgebied te werken en verzorgt en voedt deze mensen met barmhartigheid. Tot het moment dat Veridiana, de neef, de hulp en haar dochter voor twee dagen naar de grote stad moeten. Tijdens hun afwezigheid richten de bedelaars een enorm feestmaal aan. Het wordt een enorme schrans- en zuipartij. Al het dure servies, dure wijn, tafelkleden etc. gaat eraan. De bedelaars zijn straalbezopen en gaan over alle grenzen heen. Als Veridiana en de neef eerder thuiskomen dan verwacht is het feest bijna op zijn einde. Een aantal van de armoedzaaiers vluchten. Twee van de sloebers, echter, overmeesteren de neef en proberen zich te vergrijpen aan Veridiana... Daar gaat je illusie... Gelukkig weet de neef, de sloebers tegen te houden en komt de politie net op tijd. In de eindscene schuift Veridiana, dit keer met losse haren, bij de neef aan tafel voor een potje kaarten. De barmhartigheid heeft het niet gewonnen.. mensen zijn niet goed en zullen het ook nooit worden. The End

Ergens in de film inderdaad een scene die eruit ziet als het laatste avondmaal van Leonardo da vinci. De armoedzaaiers achter de enorme tafel met al dat eten, in de zelfde opstelling zoals we hem kennen. Een van de 'gasten' maakt er een foto van.

Eat man, drink woman; film van Ang Lee

Eat drink man woman

Vader kan het koken niet laten

Wel eens een eend ontboond? Het is de eerste van de zes stappen om te komen tot een heerlijke, gevulde Hu-Lou eend. "De-bone the duck" staat er in alle eenvoud. Het recept voor Hu-Lou eend komt uit het kookboek van Eat drink man woman, de derde speelfilm van de Taiwanese Amerikaan Ang Lee. Heel veel eten komt er in voor, en het ziet er allemaal even smakelijk uit.

Zoals we uit andere Taiwanese films al wisten, heeft Taipeh de hoogste brommertjesdichtheid van heel Azië. Ang Lee opent zijn film met beelden van de verkeerschaos en gebruikt ze later om overgangen te markeren. Van de brommertjes gaat het naar de keuken, voor een prachtige openingsscène. Geroutineerde handen bereiden een maaltijd die gaandeweg indrukwekkender wordt. Begeleid door een rustgevend muziekje worden in razend tempo vissen uit het water gepakt, met spiesen doorstoken, ontschubd, gefileerd, gepaneerd en gebakken. Groenten worden in mootjes gehakt, een paar kikkers hoppen vlak voor de camera langs. Hun lot laat zich raden.
Vader Chu is bezig met de voorbereidingen van het traditionele zondagse familiediner. Tussen zijn bezigheden door maken we kennis met zijn drie dochters en hun uiteenlopende manieren om de zondagmiddag door te brengen. Jia-Jen, de oudste, zit in de kerk voor herboren christenen. Jia-Kien gaat na overwerk op kantoor nog even bij haar ex-vriend langs voor wat snelle seks. Jia-Ning, de jongste, staat achter de balie van een hamburgerrestaurant. Daarna komen ze samen aan tafel in het ouderlijk huis, zoals elke zondag. En zoals elke zondag hebben ze elkaar niets te zeggen. En staat er veel te veel eten op tafel.

Behagen
Vorig jaar was er nog verwarring: is het Ang Lee of Lee Ang? Inmiddels is de Chinese schrijfwijze van de baan, de westerse manier, met de familienaam achteraan, heeft het pleit gewonnen. Niet zo vreemd voor iemand die al sinds 1978 in Amerika woont en werkt. Maar de naam van Lee werd pas echt bekend door het wereldwijde succes van zijn tweede film The wedding banquet, de milde zedenschets over een Taiwanees in New York. Gemeten naar een bepaalde norm, namelijk het aantal malen dat de onkosten werden terugverdiend, was The wedding banquet de meest succesvolle film van 1993.
Ook Eat drink man woman heeft alles in zich om door velen gekoesterd te worden. Weliswaar oogt deze film authentieker en draagt hij veel meer een Aziatisch stempel dan zijn voorganger, Lee blijft een zeer toegankelijk filmmaker die uitstekend weet hoe hij zijn publiek moet behagen. Lee laat het vakmanschap van de Amerikaanse publieksfilm los op de cultuur van zijn geboorteland. Daarmee creëert hij hele slimme cinema die men over de hele wereld begrijpt en waardeert. Lee presenteert de generatiekloof met een vleugje humor, een wolkje levenswijsheid en een flinke scheut couleur locale. Als Eat drink man woman niet zo'n aardige film was, zou je de maker verdenken van het toepassen van een goedkope formule.
Die uit zich bijvoorbeeld ook in de muziek van componist Mader. Bij toenadering tussen man, vrouw en whiskey klinkt even een soft, westers muziekje. Op ander momenten lijkt een Caribische steelband de boel op te vrolijken. Daar staat tegenover dat de film wel degelijk iets over Taiwan zegt, het is niet alleen maar een mondiaal niemandsland. De overbevolking is een terugkerend motief: lesgeven met een microfoon in de hand, een enorme hal met eters, een meisje dat verdrukt wordt bij de bus, een urn met nummer B Zuid 2704 in een magazijn. Er zijn meer van die speldeprikjes: de speelgoedzaak heeft geen Chinees speelgoed, het meisje dat wil tekenen bedoelt de computer. Het zijn details, het gaat Lee vooral om de verhoudingen binnen het gezin.

Smakelijk
Echt gezellig is het niet op die zondagavonden. Voor de drie dochters is het kostelijke voedsel van hun vader een belasting geworden, evenals het gezamenlijk thuis wonen. Moeder is al jaren dood, de dochter mogen elkaar niet echt, vader voelt zich steeds meer overbodig. Alle gezinsleden zijn toe aan verandering. Ze tobben met relaties, werk en huisvesting en staan op het punt daar belangrijke beslissingen over te nemen. Het zijn beslissingen die zowel de andere gezinsleden als de kijker zullen verrassen. De onverwachte wendingen in Lee's scenario maken al dat getob bijzonder onderhoudend. Hoewel het gezin uiteenvalt, overheerst een toon van milde berusting en lichte ironie. Er valt veel te gniffelen bij deze film.
En te genieten, van alles wat er zo mooi uitziet. Mannen, vrouwen, garnalen en kippen, ze zijn allemaal even smakelijk. De acteurs zijn goed, maar lijken ook vanwege hun uiterlijk geselecteerd. Lee waakt ervoor dat nimmer iets lelijks of onaangenaams het beeld besmeurt. Noem het Amerikaans, glad of commercial-achtig, aangenaam is het wel. Talloze oosterse schotels komen voorbij, op een fysieke manier die de bioscoop bijna doet geuren en oproept om na afloop uitgebreid te gaan eten. De binnenkomst van chefkok Chu, te hulp geroepen in een noodsituatie, in de keuken van het immense restaurant is fantastisch. Hij schiet tussen de apparaten door, langs stomende pannen, sissende woks en paniekerig personeel. Hij krijgt zijn koksjas aangereikt en het menu in handen gedrukt. Onmiddellijk heeft hij de situatie onder controle. Zelf is hij zijn smaak verloren, maar hij is de onbetwiste meester van het eten.

Mark Duursma

Eat drink man woman
Taiwan/Verenigde Staten, 1994.
Produktie: Li-Kong Hsu, Ted Hope en James Schamus.
Regie: Ang Lee.
Scenario: Ang lee, James Schamus en Hui-Ling Wang.
Camera: Jong Lin.
Geluid: Tom Paul.
Montage: Tim Squyres.
Muziek: Mader.
Met: Sihung Lung, Kuei-Mei Yang, Chien-Lien Wu, Yu-Wen Wang.
Kleur, 123 minuten.
Distributie: Cinemien.

21 oktober 2007

Tierney Gearon, gezien tijdens Paris photo



Daddy, where are you?
brings together over 70 photographs by Tierney Gearon. Set mainly in and around her mother’s home, the ostensible subject of Gearon’s ongoing series is the interaction between Gearon, her children and mother. Yet Gearon’s beautiful but strikingly raw photographs also narrate a story with a more expansive emotional force. It tells of the closeness as well as the profound distance between our loved ones and us. It is this psychological tension as well as her direct confrontation with one of photography’s enduring themes that distinguishes her from her contemporaries. Daddy, Where Are You? combines revealing tableaux, garnered from Gearon’s observations of family outings and routines, with a sequence of portraits of her mother. Together they capture the impossibility of truly understanding the full nature of those we love.
a review uit;
http://5b4.blogspot.com/2007/07/daddy-where-are-you-by-tierney-gearon.html




Daddy, Where Are You? by Tierney Gearon

Tierney Gearon has always raised red flags with her photographs. In 2001 while her show was on exhibit at the Saatchi Gallery in London, the police threatened to charge her as a child pornographer. Many of her images were of her naked children at play. The threat of those charges was dropped after much of the British press came to her defense.

In her new book Daddy Where Are You? Published by Steidldangin, she again faces some controversy. This time, the question of exploitation has been raised. A documentary called The Mother Project by Peter Sutherland and Jack Youngelson takes a look at Gearon and these controversies.



In this work, Gearon has been photographing her mother who suffers from mental illness. The book on which this work is realized raises many questions about the relationship between mother and daughter and in these images; those stereotypical roles seem to have been reversed due to the illness. Tierney is now the authority figure and the mother is now the child so to speak. The mother is now the one that has to be reminded that good girls do not lift up their skirts and that boundaries should exist.

When I first looked at the book, I saw a photographer taking advantage of a fruitful opportunity; an eccentric woman, Tierney’s ill mother, living in a somewhat squalid home. Along with this opportunity was the added advantage of a ‘cover’ if questioned. For Gearon, she isn’t taking advantage of her mother’s situation and illness to make a set of pictures she will benefit from, she is “exploring a relationship,” albeit a complicated one. After her London show, Gearon reflected that that experience with the police “made me question whether I was a good mother.” Well, this new project gave her the opportunity to explore “motherhood” (or daughterhood) with an obviously visually arresting subject.

Normally I wouldn’t be questioning this. Please dear readers do not get the impression that I have much of a problem with being an opportunist. No matter how much I write about exploitation, I photograph in the streets and “use” people as my photographic fodder on a daily basis. As I have explained before, photographs are fictions, they may represent facts as seen within a brief slice of time, but the reading of those facts is mostly fiction. Photographs are quite separate from absolute truth.

That being said, I raise these issues here because Gearon asks us to. Throughout her work she is pushing buttons. Before it was, for example, a photo like below.

A prepubescent boy with his pants pulled down pissing towards the camera while in the background, another child sucks their thumb. This is definitely ‘clear cutting’ a path to a disturbing thought process for the viewer. It gets rather “dodgy” as the English say. In another photo, a naked child (innocence) wears a mask of an evil looking pig (anything but innocent). That photograph is about knowledge and experience placed in contrast to a naked child’s body. Sorry Tierney, although I agree that the response of potential criminal charges was unnecessary, you were begging for it to be heeded and thus challenged. The same “act of exploration” in Daddy, Where Are You? is challenging a response. Take a look, ‘exploitation’ and ‘exploration’ follow one another in the dictionary.

What we do have in Daddy, Where Are You?, is a set of relatively well made photographs of an older woman who seems like a joyous free spirit (if we didn’t have the knowledge of her illness). Kind of like a dash of Larry Sultan and a jigger of Grey Gardens. I like the work best when Tierney isn’t leading her mother into situations that are extreme. She is able to pull off many remarkable images. Her sense of timing is great.

Tierney’s mother is unpredictable. Although there is no example of violence, when Tierney introduces her new born baby into the mix, the frailty of the child is stressed. In one image, the mother dons a Halloween skeleton mask and grimaces towards the camera while a child screams crying with fear. (Note to photographers: Leave the masks at home unless you plan on knocking off your local bank. Its too easy.) A different image in the book similarly refers to the darker side of her mother’s personality like the mask image but doesn’t resort to such attention getting tactics. A young boy looks wearily at the grandmother while holding a smiling infant. The young boy seems to be protecting the infant from the smiling grandmother figure. This is a much more frightening image to me than the one with the silly Halloween mask.

One other path the book walks is looking at the photographs as if it may be a premonition of what the future has in store. Often Tierney directly compares her body with her mothers and at times their behavior is interchangeable. Will Tierney suffer like her mother later in life? Who knows? What we are privy to, brings a certain amount of discomfort. Tierney’s internal question of whether she is “a good mother” is expressed perfectly as she photographs her new born crawling along alone in the street in front of the mother’s house.

Another button pushing moment that appears both in the book and documentary is one in which Tierney wants to make a shot of her mother nude and looking like she is breast feeding a new born baby. In the documentary, Tierney questions whether the shot is going to “look dodgy” as she photographs the scene inside of a barn. A version of the photo done outside of the barn appears in the book. Well, yes Tierney, it is dodgy. You know it was dodgy (that’s why you said what you said) and knew it would be perceived as such. This type of photograph brings the book down a notch. There are many images that seem to lead in this direction that we could do without. Her points are being made with more eloquent and poetic images.

When charges of exploitation are raised, we often look for the damage done. Was Gearon’s first project that featured her naked children damaging to them? In the film The Mother Project, those same children seem confident, well adjusted and at times, able to express themselves in ways that are not only intelligent but remarkably poetic. They are free spirits but do not seem reckless. Tierney’s picture making to them was mostly fun (although the son remarks that the process of being photographed is boring.)

Her mother’s comments on the work range from complaining that her daughter is making her “look crazy” to saying that every photo Tierney makes is beautiful. Many of them are. What I wonder about is where Gearon will go next. I hope she matures past being controversial. In my opinion, it is only weighing her down.

The book is on the Dangin imprint from Steidl. It’s 11X14 trim size allows the photographs to reproduce at a nice large size. It is well printed. The sequence is arranged according to the seasons. We start in the summer and make our way through winter and into the warmth of the following spring. Gearon loves to photograph in the golden hour so many of the images are seductive with their warm yellow hues.

The documentary, The Mother Project is also very well done. I was skeptical that the subject could sustain a full length film but it does and never seems hollow or dull. Made over a period of four years it probes into Gearon’s process of picture making, unconventional family relationships and the controversy that has surrounded her work. It is distributed by Zeitgeist Films and will be available on DVD in September.

www.zeitgeistvideo.com


Nog meer van www.tearneygearon.com:
Tierney Gearon's photographs of her children have elicited admiration and controversy in equal amounts. Here she talks to art critic Martin Herbert about artistic detachment, working with her family, and how to capture fleeting moments.

Martin Herbert: What was the origin of this current body of work?

Tierney Gearon: I've always been a photographer, and about two years ago l was going through really tough marital problems: I went through an identity crisis, really. I used to do a lot of painting, drawing and sculpture, just anything creative, and I suppressed that when I got married to a very bourgeois Frenchman. He's a really amazing person, but I entered a world that had nothing to do with what I was about, and I didn't really know who I was anymore.

And so two, maybe three years ago I started to document my family. People, especially Americans, are so busy digging up their own roots that they don't take the time to notice who's living around them, who's still alive. America's such a big melting pot, socially and economically, white and black, poor people to millionaires, and it's interesting when you have all that in one family. That's how I started, and it actually made me feel grounded to who I am as a person, which was fantastic.

So how has it changed over the years?

I have different ways of working, and I use different cameras. It's not like when you're a painter, where you usually have a particular style of working. Photography is a magical tool because anyone can take a good picture, and it could be an accident. I wanted to get better quality images, so I started wondering how I could do large-format negatives - with their endless, pin-sharp detail - but still retain the spontaneity of my snapshots. I discovered a lightweight large-format camera and started getting a different quality: the moment became more like a painting. It's actually not easy to do. A lot of photographers who use large-format cameras make very static pictures, and that's what I think is the edge to my pictures - they really feel like stilled moments. In the beginning, I got my images accidentally, but I subsequently learned how to be ready for the interesting moments.

Do you tend to stage your images more now?

No, I never stage anything. Nothing is retouched, I don't do any cropping, and I never set anything up. I know when the moment's going to come now; I can see it coming. I'm looking for something that happens to everyone, a captured moment in time that has a twist or hidden meaning to it, that can lead the mind to different things. There's a layering of meanings in there.

What about the masks? Surely that's a contrived aspect?

Well, I use elements, but I don't tell anybody where to stand or what to do, and if they don't want to, say, wear the mask, then they won't do it. I might introduce a birthday cake, or say 'let's go for a walk on the beach', because I know that something might happen there. That's the only way that I might set something up. It's become a challenge for me to take a simple, nothing moment and turn it into something significant.

The use of masks in the image with the tractor - Untitled, from 2000 - really struck me. The mask somehow brings you closer to the character, even though it is hiding something.

I know what you're saying. That particular picture is how the mask images started: it was a Mexican mask of my mother-in-laws, and the kids used to pick them up and walk around like that, and it was so funny looking, and it was totally natural. The masks really change the person. But I think I'm done with masks now...

Working with your own family, how do you maintain a sense of distance?

What's funny is, when you look at my immediate family projects they're actually quite impersonal. I started to look at my pictures and realized they could have been anybody's children. Maybe you saw my son's face in one picture, but that's it. It's not about who the person is - it's about the feeling they create.

When you look at the work of contemporary photographers like Sally Mann, or Nan Goldin, or Richard Billingham, you look at the people in the pictures, and you really get to know that person. The odd thing about my pictures - and I only realized this after all this controversy happened* [see below] - is that you have no idea who that person really is. They're very impersonal, unsentimental photographs. Even Hiroshi Sugimoto's photos of waxworks are about the person, and that's eerie because they are wax figures! I think people have heard that I photograph my family, so they assume the images must be intimate. But actually my pictures are very detached, almost filmic.

[*On 8th March, 2001, Gearon's photographs - while exhibiting at London's Saatchi Gallery - were cited in a report by the Obscene Publications Unit of the Metropolitan Police, prompting a media frenzy over State censorship of the arts. A week later, the Crown Prosecution Service dismissed the case.]

But don't you think that's precisely why some people have a problem with them?

Well, I think that might be it, actually. When I've read reviews and critiques of these photos that say they're disturbing, that might be why they think so - because they really aren't family photos. I think Charles [Saatchi] was having a bit of fun when he called them snapshots, and he got me calling them snapshots. And then when all the trouble happened, he said, these aren't family snapshots, these are disturbing images! To say that they are family images puts an edge on them, but they have absolutely nothing to do with my family. What's interesting is, I thought I could only take those pictures because they were members of my family, but some of the images portray people who aren't members of my family - they're the children of friends of mine, or people we don't even know.

How much do you take on board what your children might think of your project?

A lot, actually. When I did these pictures, I thought, if these ever end up anywhere, they're going to be so proud - of me and also of themselves. And when all this gallery stuff happened to me, I thought, maybe they're going to grow up and some of their images will be on the walls of a museum. And they'll be like, 'Hey, that's me!' The funny thing is, you can't really see them anyway. But at least they can say, 'I'm part of that'.

It's difficult having a mother who's an artist, because I'm not a stable, nine-to-five person. The household that I was brought up in, though, was much more dysfunctional than the one that they're growing up in, so they're probably going to be much more stable. Someone interviewed me, and said, don't you have a problem that your children might not want to see these pictures of themselves when they get older, going through their teenage years? I said, look at them; if you feel embarrassed by something that your mom might show to one of your friends, you've got issues that you need to sort out.

But there's a difference between friends and total strangers.

Yes, but if you're proud of yourself, whether it's a stranger or a friend, what difference does it make? You're not baring your soul, they're just photographs. They're not of your first kiss with your boyfriend. If I took a video of my daughter being teased at school, that would be a really horrible, humiliating thing, but these pictures aren't humiliating. They might be eerie, but that's their power. My son peeing - big deal, men pee all the time, they still do it, but I want him to grow up never feeling ashamed of that. If you make a child feel ashamed of something, then that creates doubt - and that is a problem of your own making.

Has the controversy obscured the dynamics of the work, do you think?

Well, people look at them differently. But you can't see who the kids are, and I'm not telling them what to do. What really shocked me was that some artists said 'you are so lucky, you can't pay for press like that', and I looked at them like 'you are sick'. I'm a mother first, then an artist, and if I knew that these pictures would create even 2% of this kind of controversy, I would never have done anything with them. I look at them and think they're funny - twisted and eerie, yes, but in a funny way, not in a bad way. I didn't think people would see something so dark in them. It was never because of the nudity, for instance; it was something else people were seeing, something in their own psyche.

filmpje bekijken:
http://fest07.sffs.org/films/film_details.php?id=109

20 oktober 2007

de privéwereld in

- Van buiten naar binnen fotograferen.
- Privé momenten fotograferen
- Onbekend voor de buitenwereld/ onbekend voor mij

18 oktober 2007

Vrouwen te gast



Toch maar eens proberen; Bertien van manen. Ik heb er wel eens iets van gezien, maar nooit over gelezen.
Op de achterkant staat; "De laatste vijftien jar zijn tienduizenden vrouwen, afkomstig uit het Middellandse Zeegebied ons land binnengekomen. Ze verlieten de vertrouwde en beschermde, meestal agrarische omgeving om terecht te komen in een kille, vaak vijandige westerse maatschappij. Bertien van manen beschrijft via foto's van en gesprekken met deze vrouwen hun leven in Nederland."

In het boekje zwart/wit foto's met alleen maar Turkse, Marokkaanse, Italiaanse, Joegoslavische of Griekse vrouwen. Sombere, donkere foto's gemaakt in de kleine kamers waarin zij wonen met hun gezinnen of tijdens hun werk, natuurlijk in een naaiatelier, aan de lopende band of als schoonmaakster. Na de foto's over de Turkse vrouwen ga ik de interviews lezen. Echt schokkend! Nog maar een interview; weer zo'n verschikkelijk levensverhaal: Over hoe zij behandeld worden door hun mannen, broers en vaders, hoe zij niet gesteund worden door hun moeders, hoe zij, als ze een stapje uit hun traditie en onwetendheid zetten, vervolgens in de steek gelaten worden door het beleid van de Nederlandse regering.
Foto's over hard werken, slechte behuizing en uitzettingen. In de tekst, misschien nog wel het meest schrijnende, lees ik dat de vrouwen zich veel leed laten welgevallen in de hoop Nederlands te mogen leren lezen en schrijven. Volgens hen de kans op meer zelfstandigheid; niet meer dom gehouden worden.

In het boek een paar foto's van kokende of etende vrouwen. Sombere foto's omdat ze zwart wit zijn, waarschijnlijk toen, rond 1977, nog gebruikelijk. Maar ook somber door de gezichtsuitdrukkingen, de behuizing en het diepe zwart en weinige wit wat in de foto's zit. "Vrouwen te gast Bertien van Manen door feministische uitgeverij Sara ISBN 9063280297 Bovenstaande foto: "Avondeten" Italiaanse vrouw in Amsterdam.

Ingredientenboek



Zou elk onderdeel los gefotografeerd zijn of hebben ze alles op een groot wit vel gelegd, belichting gemeten en van bovenaf gefotografeerd?
Het hele boek bevat alle ingredienten van heel de wereld, gefotografeerd zonder poespas. Echte kijkplaatjes

11 oktober 2007

Nicholas Barker 2: 220LBS Blonde looking for long term relationship



Het boek unmade beds is een verzameling verhalen over verschillende vrijgezellen. Het boek heeft liggende pagina's. Een hoofdstuk heet naar de hoofdpersoon. Eerst volgen een aantal foto's van de hoofdpersoon in zijn/haar appartement, van buitenaf gefotografeerd daarna een pagina met 9 kleine fotootjes. Op de pagina ernaast staat getypt wat de hoofdpersoon bij elke afbeelding zegt over de situatie. Het hoofdstuk sluit af met een foto van de hoofdpersoon aan een tafeltje in een lunchroom. Weer van buitenaf gefotografeerd. Het begin en einde van elk hoofdstuk laat steeds hetzelfde zien, al doet iedereen iets anders in zijn appartement. de 9 kleine fotootjes en de uitspraken laten de diversiteit tussen de mensen m.b.t. hun vrijgezellenbestaan en hun zoektocht naar een partner zien. In de bovenstaande fotootjes zie je een vrouw die adverteert met "220 LBS blond looking for a long term relationship with employed professional who is very funny, adventurous and eclectic."
In de bijschriften staan uitspraken van deze vrouw waarin zij vertelt hoeveel moeite het kost om zich te verzorgen, om mooi te blijven en zo weer aan een man te komen. Echt schrijnend die bak fruit voor zo'n ontploft kapsel, of de gelakte nagels aan dat enorme been. En dat alles om aan die man te komen. Zonder die wens zou ze niet eens fruit eten.

Nicholas Barker 1




Al jaren heb ik Nicholas Barker in de kast staan. Het boek heet "unmade beds" en gaat over vrijgezellen in de stad New York. Ik heb het boek gekocht vanwege de fascinerende foto's waarbij je van buiten naar binnen kijkt; de camera bevindt zich buiten het appartement waar op dat moment een man of vrouw of stel iets doet. Buiten is het donker, binnen is het verlicht. Door het standpunt voel ik me net zo'n voyeur als de fotograaf is.

Lang geleden, tijdens mijn eerste fotocursus, heb ik eens geprobeerd om zo te fotograferen. Meestal 's avonds laat, terwijl mijn buurtgenoten alle lampen aan hadden en vergeten waren de gordijnen te sluiten. Heel erg spannend zo fotograferen in de avond! Ik had een statief bij me, maar steeds als ik een interieur, en zijn bewoners erg interessant vond twijfelde ik of ik het statief met de camer wel neer durfde te zetten. Stel je voor dat ze de camera zouden zien? Flitsen kon al helemaal niet.. vanwege de weerkaatsing in het raam natuurlijk..Oh ja.. Maar ook niet vanwege de grote buurman. Ik heb uiteindelijk een paar foto's gemaakt, maar nooit het geduld gehad om de camera rustig zijn werk te laten doen. Ik was te bang ontdekt te worden. Mijn negatieven waren allemaal onderbelicht. Jaren later heb ik hetzelfde geprobeerd, maar met een vriendin van me als model; dus van buiten naar binnen fotograferen. Ik vind het nog steeds interessante foto's. Tijdens de opdracht 'stilleven'in het eerste studiejaar heb ik het ook weer gedaan; van buiten naar binnen fotograferen, in het donker. Wat er zich achter het raam afspeelde was minder interessant, stillevens van potjes voor het raam, maar weer vind ik dat idee, dat je, zonder toestemming, gescheiden door een raam,zonder dat de ander zich kan corrigeren of kan gaan poseren, kijkend naar zijn of haar privé,fotografeert erg spannend.

Ik heb in het boek unmade beds gezocht naar foto's die verwijzen naar eetmomenten. uiteindelijk kwam ik uit bij deze vrijgezelle man, die gefotografeerd wordt in zijn dagelijkse leven. Zijn ritten in de taxi, zijn eetmomenten, de plaatsen waar hij zich beweegt. Aandoenlijk is de foto van het restaurant. Weer ben ik echt een buitenstaander, niet betrokken bij de man, hoewel ik zijn eenzaamheid wel kan interpreteren. De fotograaf heeft het stukje tafel, waar evt. iemand anders zou kunnen zitten er af gesneden. Misschien zat er iemand, misschien niet, het komt in ieder geval niet in beeld. De vrijgezel heeft geen contact met zijn omgeving. Hij staart, of kijkt nors.. dat is een beetje onduidelijk, maar heeft geen belangstelling in zijn eten of in de ruimte om hem heen.

de meest verschrikkelijke foto uit mijn album

Wat laat je toe dat een ander mag fotograferen?



Ik ben tot nu toe 3 keer bij bekenden gaan fotograferen terwijl deze mensen eten.
De eerste keer bij een vriendin met haar 2 kinderen. Haar man was nog onderweg naar huis terwijl zij al begonnen met eten. De tweede keer bij een tante van me. doordat ik zelf in de file stond miste ik het boodschappen doen met de man dez huizes, Ik was net op tijd om het eten te fotograferen. De derde keer ben ikbij een oude schoolvriendin en haar man en kinderen gaan eten. Ook hier kookte de man en had hij boodschappen gedaan.

Een van de eerste dingen die me op is gevallen, is het gerace en gesjees om alles op tijd te halen. Één van de twee ouders komt niet, of pas later, aan tafel vanwege zijn of haar werk. Mijn eters klagen allemaal over hoe druk ze het hebben. Het zijn wel allemaal eters die gestudeerd hebben, een goed salaris verdienen en een goed huis hebben. De eters die ik tot nu toe gefotografeerd heb, hebben weing tijd om na te tafelen. Na het eten moeten de kinderen naar bed of sporten.

Tweede waar ik tegenaan gelopen ben is dat je niet kunt fotograferen en eten tegelijkertijd. Ik moet een keuze maken; of ik eet met hen en fotografeer voor en na het werkelijke eten. Of ik besluit te wachten met eten en te fotograferen; waardoor ik mij 'buiten de groep' plaats. Ik merk dat mijn eters zich dan ongemakkelijker voelen en zich wezenlijk anders gaan gedragen aan tafel. Meer op hun hoed zeg maar.
Als ik ervoor kies mijn camera weg te leggen en halverwege, of na het eten, weer op te nemen is er minder aan de hand. Ik ben één van de eters geworden. Dit doorbreek ik weer als ik van mijn stoel kom om vanuit een andere positie een beter foto te maken.

Al met al merk ik dat eetfoto's tot de íntieme' foto's behoren. Het is moeilijk om in eetfoto's te maken zonder aan het eten deel te nemen. Als ik niet mee eet worden foto's al snel geposeerd.

Twe weken geleden ben ik op een keukentrapje geklommen om mijn eters vanuit alle posities te fotograferen. Veraf, dichtbij, links, rechts, van boven, tafelhoogte etc. De foto's blijven een registratie of illustratie van het eetmoment meer niet.
Dat laat de situatie niet toe.

L.P. Polhuisarchief; een gewoon familiealbum





In mijn boekenkast staat dit kleine witte boekje met familiefoto's; het L.P. Polhuisarchief. Ik heb het gekocht na mijn eerste bezoek aan het Foam. Ik kijk er vaak in.
Het is alsof ik in mijn eigen album kijk, maar toch ook weer niet.
Ik krijg er een gevoel van "thuis' van... maar toch ook weer niet.
Het is eigenlijk meer zoiets; Ik wil ervan op kamers, maar toch ook nog wel eens thuis komen eten.
Het is die dubbele verhouding met thuis die ik hier in deze foto's terug vind:
Ik wil het allemaal anders doen, maar eigenlijk ook wel een beetje hetzelfde.

Toen ik het boekje voor de eerste keer zag dacht ik dat de foto's geensceneerd waren, maar nee, ze zijn origineel en echt. Wat ik eigenlijk nog wel het sterkste vind; ze zijn erg duidelijk, nooit rommelig, je weet meteen waar het over gaat, er lopen geen mensen voor-langs, er zit geen opa etend op de achtergrond (zoals bij mij). De negatieven zijn perfect belicht. De fotomomenten zijn altijd vriendelijk en gezellig, de foto's zijn bijna te mooi. Hoe krijg je het voor elkaar in het normale dagelijkse leven?

volgens mij hadden deze mensen veel tijd

In mijn eigen albums vind ik ook alleen de mooie momenten; verjaardagen, feesten, kerstmis, vakanties, dagjes weg, spelen in de tuin, lezend op de bank, soms een portretje. De slaande ruzie over een gestolen fiets zit er niet bij. Gelukkig. Dus wat dat betreft komen onze archieven wel overeen. Toch is mijn boek wel echt,en dat van polhuis, vind ik, niet.
Ik ga toch op zoek naar het vlekje in de reputatie. Bij mij hoef je die niet meer te zoeken. kijk maar even naar de achtergrond, timing, compositie en belichting van mijn familiefoto's. Ik was lelijk dus menselijk zegt mijn familiefoto.

04 oktober 2007

kookboekfoto


Prachtige, simpele foto's. Hoe moeilijk kan het zijn een, andere dan normale, foto te maken voor in een kookboek?



Mijn opa was banketbakker en werkte uit een schriftje met zelfgeschreven recepten. De ouderwetse schrijfstijl is bijna onleesbaar voor me. Mijn moeder kookte uit een kookboek met illustraties van groepjes preien of wortels en van pannen waar damp uit komt. Bij aankoop van onze eerste magnetron kreeg ze een 'magnetronkookboek' met foto's van de mooiste gerechten. De achtergrond van de foto's veranderde niet, alleen de schaal en het gerecht wat er in lag, veranderde in de foto's. Het waren donkere afbeeldingen met veel vlees- en aardappelgerechten.

Ik heb ook een aantal kookboeken thuis staan; eentje voor tapa's, eentje van Jamie Oliver, eentje voor kinderen, een stapel gratis tijdschriften van de supermarkt, een boekje over salades, een boekje over koffie en koffiegerechten en een oud kookboekje van mijn schoonvader, met grote hoeveelheden drank, room en boter verwerkt in de gerechten. Typisch jaren '70, als het maar lekker was, helaas alleen een afbelding op de omslag; een duur gedekte tafel met damasten tafellaken, verschillende kaarsen, veel wijnglazen, servies met een gouden randje en gouden bestek.

Ik heb her en der dus 'culinaire' foto's in huis. vooral veel perfect opgemaakte borden met te weinig eten. Het bord vult de afbeelding en lijkt een grote passepartoe rondom het eten. In deze fotografie wordt de saus maar matig gebruikt, er wordt mee getekend, want dat maakt het bord nog mooier. Gelukkig hebben we sinds een paar jaar een nieuw soort kookboeken, die waarin je ook ziet waar iemand zijn vlees gaat halen, hoe iemand zijn beslag klopt en wat door welke winkelstraat hij wandeld. De 'lifestyle-kookboeken' volgens welke je je vlees moet kopen bij de scharrelslager, je groente zelf moet verbouwen of, als het echt niet anders kan, kopen op een lokale markt van een lokale boer. In dit boek kook je niet met kant en klaar zakjes. Not done, begrijp je?

Jamie Oliver is hier een voorbeeld van maar ook Laura Zavan met haar boek 'mijn little italy'. Fotografie van Gregoire Kalt. De foto's hierboven komen uit dit boek. Prachtig boek overigens met een lovende recensie; mensen met allemaal eten in hun handen, handen die dingen maken, close up's van gevulde kasten of mooi vormgegven etiketten, interieurfoto's van delicatessenzaken met enorme hammen en italiaanse kazen, sfeerbeelden van café's en restaurants, mooie kleden en serviezen, mooi licht en erg, erg mooi papier. Elke dubbelpagina heeft één recept en één enorme foto. De foto's zijn over het algemeen sfeervol en kleurrijk maar echt niet allemaal even bijzonder. Het formaat en het papier geven de foto's een sokkeltje... op deze twee na dan, die vind ik dan weer anders dan anders. Die hebben het speciale papier niet nodig.

allochtone eet-foto's

Bestaan er foto's of kunstwerken van allochtone gezinnen/mensen die eten?
Waar wij, niet voor de een of andere reclamecampagne, maar met documentaire-inslag, een goed beeld krijgen van wat zich daar afspeelt?

werkelijkheid en fictie

Met dank aan Danny en Marion kan ik je hier een paar prachtige pagina's uit de Nieuwe Revu van vorige week laten zien. Let op de fotografie en de lay-out. Als het je lukt om de interessante tekst te lezen, ondanks de kleine letters, doe dit dan.






Wat zeggen die foto's? 1) Het is gezellig in de kantine; 2)iedereen die in een kantine eet is altijd blij en komt leuk op de foto; 3) het licht is eigenlijk helemaal niet zo erg in de kantine; 4) niet thuis eten maar met andere mensen eten is goed voor je; 5)geld uitgeven aan eten wat je ook van thuis kunt meenemen is helemaal niet erg; 6)het doet er eigenlijk niet toe wat je eet, als je het maar hier eet; 7) ongezond eten mag; 8) mensen in kantine's zijn eigenlijk best dom.

Nog een keer kijken; pagina 1 en 2; deze vrouwen voelen zich wat ongemakkelijk, misschien betrapt, daardoor lijkt het gezellig want ze lachen. De jongen op pagina 2 is er duidelijk voor gaan zitten, zijn eten valt in het niet. Het gaat hier om zijn houding. Pagina 3; deze man heeft nergens moeite mee, misschien een model? Of gewoon iemand die goed acteert. Hij acteert wel 'mooi'.. ik zie niets vallen. Pagina 4; ook deze mensen zijn er even voor gaan zitten en houden vork en boterham precies op de goede afstand, alles mooi in beeld.

Wat zegt de tekst? Niets eigenlijk, alleen maar gekakel.
Wat zegt de lay-out? Dat we allemaal even belangrijk zijn en dat het de week van de smaak is.
Wat zegt dit artikel? Dat de redactie erg moe was.

Als het me nog lukt, laat ik zien hoe een kantine er werkelijk uit ziet.

02 oktober 2007

Martin Parr 2

Eerlijk gezegd had ik zijn foto's wel willen maken. Het heeft ook een soort schaamteloosheid om als fotograaf dit soort foto's te kunnen maken. Neem bijvoorbeeld die foto van die friettent. Martin Parr moet links voor in het hoekje hebben gestaan om de foto te maken. Parr is ook een lange kerel dus moet hij opgevallen zijn. Was hij gekleed in zijn nette broek en overhemd met korte mouwen of had hij, net als alle andere gasten misschien alleen maar zijn zwembroekje aan terwijl hij stond te fotograferen. Onwillekeurig, misschien een vooroordeel richting Parr, ga ik er toch vanuit dat hij geheel gekleed is geweest toen hij de foto nam. Hoe lang heeft hij daar, gekleed, gestaan, de mensen observerend, voordat hij besloot zijn camera te pakken, of hoe lang heeft hij door de lens gekeken voor dat hij de ontspanknop indrukte. Ook al had hij zijn camera niet bij zich.. had hij zich dan nog, gekleed, vergaapt aan deze mensen? Ik vind het eigenlijk ook een beetje misselijk, of gemakkelijk, hoewel ik het zelf niet kan.

Jaren geleden heb ik een aantal portretten gemaakt van mijn opa en oma. Per ongeluk, of misschien in een reflex heb ik een foto gemaakt van mijn oma op het moment dat ze, erg opgelaten, hard lacht omdat ze zich geen houding weet te geven. Mijn oma gooide haar hoofd achterover in haar nek en zag er daardoor op de foto uit als een dementerend en hysterisch oud mens. Zielig zag ze eruit. Mijn docenten in Arnhem zagen het wel zitten om die foto, voor mijn afstudeer expositie toen, enorm op te blazen. Een printje van één bij één moest het worden. Maar ik kon het niet maken.

Martin Parr

"Parr attacks what demeans us by making fun of it, , by drawing to our attention the grotesqueries of brands, the culture of consumerism, the fact that we are sold goods that are less than we deserve fot more than we can afford. (...) Common sense is like a dictionary of sins."

Sinds een paar weken heb ik een groot boek van Martin Parr thuis liggen. Ik herinner me Parr van het fotograferen van hoedjes en kruinen. De link met eten had ik niet gelegd, die was ik vergeten. Het boek begint met sfeervolle zwart wit foto's van het land en de mensen in Yorkshire. Zwart wit foto's worden verderop in het boek kleurenfoto's. Vriendelijke foto's worden door kleur en onderwerp verderop rauw. Yorkshire wordt verruild voor foto's uit heel Engeland en later foto's uit de hele wereld.



Parr fotografeert, vanaf het moment dat hij overstapt op kleurenfoto's, wat hij vies en lelijk vind, komisch en aandoenlijk, of misschien waar hij zich over verbaast en op neer kijkt. Hij fotografeert, en dat vind ik het meest opvallende, wat ik herken uit mijn eigen cultuur en mijn eigen omgeving, als ik 's middags op de trein wacht of als ik in de binnenstad loop. Het zijn de fragmenten die me bijvoorbeeld opvallen tijdens de Tilburgse kermis of ons lokale proevenement. Eigenlijk walg ik van al die etende mensen op straat en vraag ik me af waarom ik daar zo vaak mee geconfronteerd moet worden. Eigenlijk ontkom je er als mens niet meer aan om een ander, een vreemde te zien eten. Als je uit je huis moet, voor de een of andere reden, kom je etende mensen tegen. Wat er in het voedsel zit doet er niet of nauwelijks nog toe, wie het gemaakt heeft doet er ook weinig toe hoewel een merkje kan schelen. Wie er tegenover je zit in de trein terwijl jij je paninni eet doet er niet toe. Dat het eten niet aan een tafel gebeurt, met wat tijd om je eten te proeven lijkt ook niet belangrijk. Het maakt me allemaal een beetje moedeloos.

"Parr has recorded a myriad of social ills, the loosening of community ties, the mass embrace of consumerism, the manic pursuit of leisure and global tourism, the vanity fair of the English middle class. "

Maar ook ik heb social ills… Ook ik heb een aantal keren vakantie gevierd op een vakantiepark, want dat is zo handig als je kinderen hebt. Ook ik ga naar attractieparken waar ik broodjes worst, koffie en ijsjes koop en ja,ik ga met een winkelwagen vol boodschappen en jengelende kinderen door een supermarkt. Ik ga ook wel eens naar een zwemparadijs en sinds kort eet ik ook broodjes op het perron. Niet omdat ik dat leuk vind. Omdat het moet; omdat ik later thuis kom dan voorheen. Ik ben een tijd geleden tot een bouring couple gaan behoren. De rest ging vanzelf.



Wat wordt dan niet gefotografeerd door Parr? Kamperende natuurfreaks met een tweepittertje? Bergbeklimmers? Man en vrouw gezellig op de bank met een biologisch wijntje?

"Ordinary British people began to demand higher standards in catering, and realized that eating out could be an affordable, relatively classless part of everyday life. Photographing there, Parr learnt some important cultural and photographic lessons. He learned that people in restaurants have a certain vulnerability. They are choosing, waiting, expecting. They are preforming a private function in a public space. Throughout his photographic career, Parr has returned to the portrayal of the British eating in public, creating a comedy of manners and social exposure. From the finger food at a conservative party fête, to the consumption of fast food on the move (...). He has become fascinated by the preparation and consumption of food. He has sensed and exploited the Britsh uneasiness with food (..)."
"He has made a comedy about the food we eat, the clothes we wear, the places we go. (...) He is always watching, taking in the detail, wandering around places where no one knows him."



Echt een geweldig boek met foto's van Martin Parr .Een enorm boek. Het toont een overzicht van alle series gefotografeerd tot 2001 door Martin Parr. Teksten zijn geschreven door Val Williams. Het boek is een uitgave van Phaidon

27 september 2007

Metaforen in Beeld
AKV St. Joost 2005-2006 kw3 deeltijd
Onderzoek door Mariska van Zutven
Deeltijd fotografie 2e jaar
Metaforen en voeding


Aan het einde van de tweede wereldoorlog begon mijn oudtante, toen nog een jonge vrouw, te hamsteren. Zij sloeg, samen met haar broer en haar ouders, eten in om tijdens de hongerwinter te kunnen overleven. Mijn oudtante is nooit getrouwd en erfde het huis na het overlijden van haar ouders. Na de oorlog begon een tijd van overvloed. Mijn oudtante had een eigen inkomen als verpleegster, een huis met weinig woonlasten, geld, aandelen en een kelder vol met ingeblikt eten. Ook stonden er in die kelder kilo’s boter, suiker, bloem en chocolade. Pas na haar overlijden vond de familie de enorme hongerwintervoorraad. Mijn eigen tantes, haar nichten, hebben er enorm om gelachen. Tante Nettie was inderdaad een beetje vreemd geworden in de laatste jaren voordat ze stierf.
Voor mijn oudtante moet de voorraad in haar kelder een geruststellende gedacht zijn geweest. Haar kon niets gebeuren. In de tijd van de wapenwedloop had zij genoeg eten om het een heel tijdje uit te houden in haar kelder. De voorraad gaf haar een gevoel van veiligheid. Ze had niemand meer nodig als er oorlog uit zou breken.

Eten en veiligheid? Die vraag begon ik mij te stellen. Misschien is het zo. Misschien horen eten en veiligheid als concepten wel bij elkaar. Denk aan een pasgeboren kind dat borstvoeding krijgt van zijn moeder. De moeder moet het kind dicht tegen zich aan drukken omdat het kind anders niet bij de tepel kan. Tijdens het drinken wordt een kind zo vastgehouden dat het gemakkelijk en warm, dus veilig, ligt. Beide boodschappen; ‘veiligheid’ en ‘eten’ komen tegelijkertijd bij de baby binnen.

Volgens Maslow zijn primaire biologische behoeften en veiligheidsbehoeften, de eerste twee behoeften die een mens nodig heeft. Over de veiligheidsbehoefte zegt hij “Het basisvertrouwen ontstaat in het contact met de verzorger/ster die als voedende en verzorgende persoon de eerste is die veiligheid representeert. Meestal is dat de moeder.”

In veilige omstandigheden leert een mens dus dat het kan eten. Deze veiligheid is overwegend vrouwelijk van aard. Hij wordt gegeven, uit vrije wil, uit liefde, hij wordt niet afgedwongen met geweld.
In de reclame kom ik deze vrouwelijke geruststelling vaker tegen. “Toe maar, dit kun je eten, het is veilig, kijk maar, zelfs ik sluit mijn ogen, zo veilig is het.”


Met liefde bereid.

In de voorgaande afbeeldingen zien we vrouwen, genietend van een saunabehandeling. Ze liggen ontspannen, met de ogen gesloten naast het product wat aangeprezen wordt. Het is er veilig. Als mens doe je je ogen alleen maar dicht als er geen gevaar dreigt, of als je dood bent.
In deze reclame gaat het niet alleen om de suggestie van veiligheid. Het gaat ook om slankheid. Beide vrouwen genieten van gezonde voeding en, anders ga je niet naar de sauna, een gezonde, ontspannen levensinstelling. Beide vrouwen zijn naakt en hebben, zo schijnt, niets te verbergen. Ze zijn ideaal van vorm en spreken de naakte waarheid. De kleuren in dit soort reclamecampagnes zijn vaak rustig; blauw, groen, huidskleur, zachte tinten, gemakkelijk om te slikken zal ik maar zeggen.



Ook in deze reclame wordt de veiligheid benadrukt in combinatie met vrouwelijkheid. Deze vrouw zit thuis of bij haar vriendje. Schijnbaar hoeft zij zich niet te kleden voor buitenstaanders. Wat je hier ziet, ziet alleen iemand die haar goed kent en die deze vrouw vertrouwd. In een veilige omgeving geniet een aantrekkelijke vrouw, die de nacht bij ‘de fotograaf‘ heeft doorgebracht dus van een vruchtensapje? Het fruittypje maakt goede, veilige keuzes.

Welke metaforen worden er nu in deze reclames gebruikt? Allereerst de vrouwelijkheid. De vrouwelijkheid, de naakte, slanke vrouwenvorm die op verschillende manieren aanwezig is in de reclames. Zij verwijst naar lichamelijke en geestelijke gezondheid. De vrouwen zijn niet actief maar passief. Zij zijn in rust. In alle gevallen ontvangen zij iets, namelijk ‘weldaad’. In twee reclames is dit een massage, in de andere de fruitdrank. De massage is een metafoor voor de weldaad die een vrouw ontvangt als zij gezonde vis of jam eet. Daarnaast ontvang je ook nog een gratis saunabezoek bij aankoop van.

Voor de makers van deze reclame toch een handige manier om hun product aan dit ontspannen beeld te koppelen.



Even een andere afbeelding om het verschil aan te geven. Ik vind deze voedingsreclame onveilig. De reclame is donker, het maakt gebruik van zwart, rood en wit, kleuren die gevaar oproepen. Ik kan het echte voedsel niet zien, alleen een afbeelding van het product op de verpakking. De naam van het product is hot & steamy. Het verwijst naar de manier waarop ik het moet opwarmen; in de magnetron. Het is fastfood. Fastfood heeft niet de pretentie om veilig te zijn. Uit onderzoeken weten we dat fastfood minder voedzaam is dan zelf bereid voedsel. De voedingsproducent moet het artikel dus op een andere manier onder de aandacht krijgen. Het speelt daarom in op de naam. In het beeld worden hitte en stoom gebruikt. In combinatie met het zwart lijkt de hot & steamy bijna duivels te worden. Het duivelse aspect in de reclame is een metafoor om vooral niet te doen wat goed is. Het duivelse haalt ons over om te luisteren naar onze lusten en niet naar ons geweten. Alles beeldelementen; kleuren, vorm, stoom, het niet tonen van mensen of van werkelijk voedsel, geven aan dat de consument zich in de gevarenzone begeeft. Het is ongezond, gevaarlijk, maar net als zondigen, oh zo lekker

De spruitjeslucht van kleinburgerlijkheid

Er zijn nog een paar andere manieren waardoor voeding kan laten zien dat het veilig is. Een van de meest interessante vind ik de verwijzing naar “grootmoederstijd” Want vroeger was alles goed, vers, met liefde bereid en erg lekker. Een voorbeeld;



Metaforen die verwijzen naar grootmoederstijd zijn; De eigentijdse Nederlander kookt nog maar nauwelijks aardappelen, het kost te veel tijd en moeite, alleen een echte aardappelkoker kan ze zo gekookt krijgen. Dit moet een moeder of een grootmoeder zijn! Zij verstaan tenminste de kunst nog van het aardappel koken.

In de afbeelding word ik geattendeerd op een themaweek van een cateringbedrijf. Zij houden een themaweek over grootmoeders moestuin. In de folder zijn verschillende verwijzingen naar veiligheid. Allereerst zien we hoe iemand de groente uit de grond haalt. Dit schept vertrouwen. Een mens vertrouwt eten wat hij gemaakt ziet worden, dit is ook een van de redenen waarom veel restaurant met een open keuken werken. Zij laten min of meer zien dat zij niets te verbergen hebben. Alles is ‘koosjer’, zeg maar. Maar goed, terug naar grootmoeders moestuin. Ik zie een persoon, op zijn knieën tussen de planten. Waarschijnlijk groente. De persoon werkt. Hij of zij steekt er tijd in, ook dit schept vertrouwen. Ik zie een wat sobere, bruin oranje schaal gevuld met peultjes. Peultjes zijn tegenwoordig erg duur. Ik koop ze alleen maar met kerst, dus tegen mij zegt de reclame dat, als ik me interesseer in grootmoeders moestuin, dat ik dan vaker peultjes kan eten. De folder belooft mij een luxere keuze. Dat schept wederom vertrouwen. In de laatste folder zie ik een foto van een groentesoort in de grond, volgens mij andijvie. In de grond staat een bordje geprikt met daarop “vergeten groenten”. Wij eten thuis nog voldoende andijvie, maar misschien dat de gemiddelde Albron bezoeker niet weet hoe andijvie er uit ziet. In dat geval maakt het niet uit welke groenten soort je fotografeert. Alle drie de folders dragen de tekst Grootmoeders moestuin. Alle drie de folders gebruiken geblokte tafelkleedjesprint als metafoor voor grootmoederstijd, en ik moet eerlijk zijn, ook mijn oma had zo’n tafelkleed. Nu is grootmoederstijd weer een metafoor, voor vers, puur, zelfgemaakt, gezond, kwaliteit, lekker en misschien ook voor “ in de vergetelheid geraakt”. De tafelkleedblokjes roepen ook een associatie op naar een andere tijd. Een tijd van warmte, geborgenheid en veiligheid. Naar een tijd waarin we nog tijd voor deze dingen hadden. Het is een metafoor voor vroeger, toen alles nog goed was.



In deze afbeelding zie ik een potje, waarschijnlijk een jampotje, gehuld in blokjesprint, met een schortje voor. Op de achtergrond zie ik ook de blokjesprint. Ik vind het jampotje bijna een icoon. Een icoon die verwijst naar een zelfgemaakt product en naar de tijd waarin het nog zelf bereid werd. Misschien zit er aardbeienjam in, misschien abrikozenjam, het doet er niet toe. Het is zelf bereid, met zorg want er hangt een schortje voor. Goed eten maken is liefde geven. De zorgzaamheid is hier weer vrouwelijk. De foto gaat niet meer over het product an sich, maar over de manier waarop je met eten om kunt gaan.

En weet je nog de tekst die ik eerder op mijn blog heb gezet over "the man who nibbled on his lettuce"? Mooie tekst niet? Schoolkinderen, zo zegt de schrijfster, leren weer waar voedsel vandaan komt en dat zij er met respect mee om moeten gaan. De school hoopt dat de kinderen een andere houding krijgen ten opzicht van het leven en alle aspecten van het leven. Voeding is in dit onderzoek dus een middel om een doel te bereiken, maar het is ook een metafoor, voor alle andere aspecten in het leven die liefde en aandacht nodig hebben. Hopelijk leert het ze respect en dus veiligheid.

Maar nu terug naar mijn oudtante. Mijn oudtante voelde zich, eerlijk gezegd, helemaal niet zo veilig. Ze woonde alleen in haar huis in de langzaam verpauperende binnenstad van Utrecht. Ze durfde niet meer op straat. Eens in de week bracht mijn tante haar een tas met verse boodschappen. Het moest persé bij de Albert Heijn gehaald worden, want die supermarkt kende tante Nettie nog. Die was goed.
Grappig detail is dat de Albert Heijn nog steeds reclame maakt met “de hamsterweken” Wat eigenlijk een beroep doet op de behoefte om maar vooral veel in te slaan, want wie weet wanneer je het nodig hebt. Vooral veel kopen en veel bewaren, dan ben je veilig.

Mijn tante mocht de tas met eten naar binnen schuiven, het wisselgeld terug geven en dan gaan. Tante Nettie liet niemand meer binnen. Ze was veel te bang dat er iets gestolen werd. Ook mijn oudtante kwam, met haar opvattingen, uit grootmoedertijd.

Preformance



De afgelopen weken heb ik veel informatie gehaald uit het tijdschrift Kunstforum over Essen und Trincken. Ergens in het midden van de dikke pil staat ook een interview met de Duitse kunstenaar Herman nitsch. Puur op basis van de foto's die bij zijn interview geplaatst zijn, verwees ik het artikle naar de categorie "niet bruikbaar". De foto's roepen een enorme aversie op. De tekst zal ook wel niets zijn, dacht ik. Tot ik bij het opnieuw doorbladeren van het boek met 'mijn ogen over een uitspraak val'.. En dan moet je verder lezen.. Zo'n zinnetje is dan de tricker. In het zinnetje stond, vrij vertaald; "Ritualisering is een esthetisering die helpt om een vorm van kunst op het gehele leven over te dragen. Het is eigenlijk een vorm van spelen."
Nou fascineren rituelen me enorm en met name de plaats die ze bij een maaltijd in kunnen nemen. Sterker nog, ik persoonlijk mis rituelen in de dagelijkse omgang met eten. Wij hebben wel rituelen, maar eigenlijk zijn het gewoontes, omdat ze niets met de waarde van het voedsel te maken heben, maar puur met datgenen wat voor ons, in alle drukte, gemakkelijk is.

Niet dat Herman Nitsch een gelovig man is. Hij gelooft niet in een God. Hij gelooft enkel en alleen in het leven. Via zijn preformaces of 'actionen' streeft hij naar 'een intensivering van het leven, want het leven op zich is waar het om gaat'. Nitsch gebruikt rituelen om het leven te vieren.

Het begrip preformances ken ik uit mijn vorige studie. Ergens ben ik eens begonnen met een onderzoek naar Marinna en Ulay, Jurgen Klauke en de meest leuke Matthew Barney (tegenwoordig noemt hij zich een mediakunstenaar, toen heette hij gewoon preformance-artist). Het heeft me best wel wat moeite gekost om als beginnend student te snappen wat men met het begrip 'preformance' bedoelde, of om te begrijpen wat de kunstenaars er nu mee wilde zeggen.. En waarom dit dan niet in een beeldhouwwerk of in een schilderij verteld kon worden? Was het niet ongeveer hetzelfde als theater maar dan voor gesjeesden? Ik vond preformancekunstenaars een stelletje gekken bij elkaar. Het overigens fascineerde wel.

Woensdagmiddag heb ik een van de foto's van Herman Nitsch, foto's van zijn 'action'
aan een vriendin van me laten zien. "Gatverdamme" roept Marjolijn en duikt dieper in het tijdschrift. Hoe leg ik haar uit wat een preformance is? Wat die mensen willen vertellen en dat deze kunstenaars niet gek zijn en zichzelf enorm serieus nemen?

25 september 2007

Linda Roodenburg

Het wordt nog erger.



Van oeroude boeddhistische eetprincipes tot parttime vleesverlaters, van Thaise poffertjespan tot Japanse picknickdoos, van gedroogde kakkerlak tot witte truffel.

Linda Roodenburg, auteur van het succesvolle Rotterdams Kookboek,verzamelde over de hele wereld informatie in woord en beeld over eten. Ze fotografeerde noteerde, nam van alles mee naar huis voor nader onderzoek en vulde haar kennis aan met informatie die zij aantrof in informatieve verslagen van reizigers uit de vorige eeuwen.
Eten op Aarde is het rijk geillustreerde en wetenswaardige verslag van haar bevindingen. Vanuit verrassende invalshoeken schrijft zij in toegankelijke stijl over eettradities, producten en ingredienten uit de hele wereld. Religie en voedselvoorschriften, de historische band tussen eetculturen en de verhalen achter bijzondere ingredienten en kookgerei passeren de revue. Oude en nieuwe theorieen over voedsel en gezondheid komen aan de orde en laten zien dat sommige moderne inzichten te herleiden zijn tot oeroude principes. Wie niet alleen wil lezen over onalledaagse specerijen en ingredienten, maar ze zelf wil proeven, vindt in dit boek recepten die zelfs de meest doorgewinterde culi’s zullen verassen. Linda Roodenburg studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Leiden. Zij is gastconservator aan het Rijksmuseum voor Volkenkunde en tevens directeur van de Madame Jeanet Foundation, een onderzoeksinstituut voor culturele diversiteit.





In het Rijksmuseum voor Volkenkunde richtte ze de drukbezochte tentoonstelling Eten- tradities, taboes en delicatessen in. Het boek Eten op Aarde komt voort uit research voor deze tentoonstelling
.